Het dagdroomsyndroom en ik

In één van de laatste artikelen die er over gepubliceerd zijn, wordt het dagdroomsyndroom - Maladaptive daydreaming-  getypeerd als complexe gefantaseerde mentale scenario's die gepaard gaan met emotionele compensatie voor incompetentie, sociale erkenning en steun.

​Een abnormale vorm van dagdromen, geassocieerd met de uitputting van aandachtbronnen, obsessieve-compulsieve gedachten en gedrag, en dissociatieve absorptie. Het kenmerkt daarnaast intens verlangen, lijden en veroorzaakt verstoring in het functioneren.

Ik was 10 toen het begon. Ofja, ik weet het niet meer op de dag nauwkeurig, maar wel dat het samenhing met bepaalde gebeurtenissen in mijn leven. Ik weet ook nog wat ik me de eerste keer voorstelde. En uitspeelde dus, als een toneelstuk zonder medespelers. Compleet met hardop praten, gebaren en lachen.

Een levendige fantasie had ik altijd al. Dat is wel haast voorwaarde om dit syndroom te ontwikkelen als oplossing. En ergens in die tijd kwam ik op het idee die fantasie in te zetten als oplossing voor wat toen te moeilijk voor me was. Toch wist ik ook ergens wel dat het niet "normaal" was en dat ik het maar beter geheim kon houden.

De eerste jaren daarna trok ik me steeds meer terug op mijn kamer en kregen de dagdromen al snel een heel fantastisch en heldhaftig karakter. Mondden uit op ik als de heldin van hele volken. Dan was ik de enige die volksstammen kon redden van het duister en het kwaad. Ook muziek deed zijn intrede. Onlangs nog heb ik een bepaald liedje van toen opgezocht en ik voelde weer het effect.

Nu is me allemaal heel duidelijk dat het type dagdroom direct samenhangt met wat er in je leven gebeurt. Als ik verliefd was en kansloos bijvoorbeeld, dan werd ik de prinses op het bal. De mooiste van allemaal.

Deze directe samenhang lees ik ook terug in de verhalen van andere MD-ers. En waar dit in bovenstaand voorbeeld voor de hand ligt, is dat niet in alle gevallen zo. Na die eerste fantastische jaren gingen de dagdromen bij mij langzamerhand over in drie varianten.

De eerste was de fantastische. Die is in de loop der jaren vooral met perioden en door intense triggers actief, maar wel steeds rustiger geworden.

De tweede is de ocd-variant, waarin ik probeer dingen op te lossen die gebeurd zijn. Ook gerelateerd aan intense triggers, maar dan negatief. Het is verder vrij kansloos, dat oplossen, waardoor dit veelal uitmondt in veelvuldig herhalen en altijd direct te linken aan onrustige gevoelens die dwang oproepen. Die soms pas na dagen wegebben.

De derde en meest hardnekkige is de dagelijkse variant, waar ik elke dag vele uren in spendeer. Die er eigenlijk altijd is als ik me alleen voel. Niet eens als ik alleen bén, ook wel als ik onder anderen ben. Zelfs als ik in interactie ben, kan ik me nog voorstellen dat er iemand bij is. Maar dat is dan wel als het moeilijk voor me is om helemaal aanwezig te zijn in het contact met die ander. Om uiteenlopende redenen.

De eerste twee varianten kan ik begrijpen en linken aan gevoelens die ik erg moeilijk vind. Ik heb daar ook meer beheersing over, kan er nog bewust beslissingen in nemen. De derde variant echter vindt zo automatisch plaats dat ik het een reflex noem. De impuls neem ik niet meer waar, en als ik besluit te stoppen, dan ben ik na korte tijd als vanzelf weer gesprekken aan het voeren. Dan is er dus een nieuwe impuls die ik niet waarneem.

Dit is mijn meest storende, omdat de trigger buiten mijn bewuste aandacht plaatsvindt, en ik dus overal de kans loop dit als vanzelf te doen. En betrapt kan worden terwijl ik praat en verzonken ben in die andere realiteit. Op straat, in de winkel of de sportschool. Maar ja, ik ben 47 als ik dit schrijf en ik leef dus vele malen langer mét dit syndroom, dan zonder.

Daarnaast heb ik ook al lang ocd, die gelukkig wel steeds beheersbaarder is. Me veilig voelen is maar zelden vanzelfsprekend voor mij.

Ik liet me opnemen met een zware depressie en dwanggedachten toen ik 24 was.  Dat was in 1994. In de dagbehandeling die daaruit volgde heb ik schoorvoetend eens verteld over dit dagdromen. Toen schoven ze dat terzijde en vergeleken het met de functie die een teddybeer heeft voor anderen. Nu zeg ik: het is van bedenkelijk niveau om een teddybeer bij iemand van 24 maar heel gewoon te vinden als die zich daar zelf voor schaamt.

Maar enfin...ik heb er verder niet meer over gesproken tot ik in 2002 bij een training in bewustzijnsontwikkeling uitkwam. Toen was het syndroom inmiddels zo ver toegenomen dat ik me niet eens meer kon herinneren hoe ik bijvoorbeeld in de winkel was gekomen. Zo ver ondergedompeld in de andere realiteit tijdens het dagelijks leven. Leven in twee werelden noem ik het dan ook wel.

Ook daar - gedurende die training - heb ik schoorvoetend dit dagdromen verteld aan de mentor. Hij nam me wel heel serieus en gaf me handvatten om mee verder te komen.

Toch kwam ik er niet vanaf. En toen ik eind 2017 een uitnodigend boek las over ocd, besloot ik wederom om schoorvoetend uit de school te klappen. Ook nu voelde ik me heel serieus genomen én ik kreeg de term maladaptive daydreaming aangereikt. Dolgelukkig met een naam én medemensen met eenzelfde abnormaal gedoe ging ik zoeken naar informatie.

Vanaf dat moment was het hek van de dam. Waarmee er een inhaalslag op gang kwam, een rouwproces om de verloren jaren met alle bijbehorende faal-ervaringen en de grote verzoening. Ondertussen zette ik een website in elkaar.

Meer ervaringsverhalen