Mijn dader

Mijn dader

Het is in de herfst 1962. Het is donker en zij is aan het strijken en meer. Omdat de weg geblokkeerd is loopt een driejarig ventje iedere keer tussen strijkplank en muur onder de draad van de strijkbout door. Al een paar keer bijna die strijkbout van de strijkplank trekkend. Ze voelt woede in zich opkomen en pakt het kind. “De strijkbout is gevaarlijk als je niet luisteren wilt moet je het maar voelen.”, en pakt het kinderhandje en drukt het tegen de hete strijkbout. Ze is verpleegster en geschrokken van haar eigen handelen verbindt ze meteen het handje. Maar zonder liefde of spijt.

Ik was drie jaar destijds, het eerste bewuste moment dat ik me herinner uit mijn leven. Gek genoeg mist de herinnering aan de pijn. Wel herinner ik me de schok, het verraad, de verrassing. En dat is nog niet zo lang. In 2015 heb ik de diagnose ADHD gekregen en ben ik begonnen met een reis naar herstel. Dit is voor het eerst dat ik dit deel hoewel ik er al bijna anderhalf jaar bewust mee bezig ben.

Afgelopen weekend was er een themadag over kindermishandeling en ervaringsdeskundigheid. Dat heeft weer veel los gemaakt. Een gelegenheid tot reflectie en groei. Een gelegenheid om te onderzoeken hoe anderen ermee omgaan en professionals je de valkuilen laten zien. ‘Houden van de dader’ waar komt dat dan vandaan. Medelijden met de dader? Boos zijn op de dader? De dader confronteren? Hoe de dader er mee omgaat? De excuses, victim blaming, het gebrek aan reflectie.

Hij zat in het eerste jaar van de kleuterschool. Buitenspelen was een event midden in een volgebouwde stad. Schone sneeuw de geur van ozon. Iemand ontdekt een volkswagen kever voor de school en een mooiere glijbaan kun je je als kleuter niet voorstellen. Ze klimmen erop en glijden eraf tot een geschrokken juf ze binnenhaalt. Jammer het was zo leuk. Thuis gekomen overvalt haar weer die kille woede. Ze pakt de wasstok en begint op de vierjarige in te slaan. Tegen de tijd dat ze ophoud is er alleen een hoopje ellende over. Ze beseft dat ze weer eens te ver is gegaan. Hij kan niet meer zitten of liggen. 2 weken houdt ze hem thuis van school uit angst dat iemand het merkt of de blauwe vlekken ziet.

Ook hier kan ik me de gebeurtenis vandaag nog glashelder voor de geest halen, ik ruik de sneeuw, ik voel hoe ik glij op de auto. Wat ik niet voel is de pijn van het pak slaag. Ze heeft later op een wat trotse manier erover gesproken, hard en rechtvaardig, alsof ze een noodzakelijke heldendaad had gedaan. Steevast eindigend met “Maar hij heeft het nooit meer gedaan.” Nee mam, er is veel wat ik niet meer gedaan heb omdat de angst er goed in zat.

Mijn moeder is impulsief. Ze had last van wat we tegenwoordig ‘losse handjes’ noemen. Altijd sloeg ze in het gezicht. Altijd als je het niet verwachtte en altijd met de vlakke hand. En altijd was er die angst dat ze misschien wat ergers zou doen. Ik had waarschijnlijk mazzel dat in die tijd mijn broertje geboren werd. Haar aandacht werd zo ietsje verdeeld. 

Tegenwoordig is me duidelijk dat mijn moeder ADHD heeft en haar vader die haar mishandelde ook. Voor haar was slaan heel normaal en hoorde het erbij. Let wel ik probeer hier geen excuus voor haar te maken. Ik heb nooit behoefte gehad mijn kinderen te slaan. Ik was zelfs 100% tegen fysieke straffen. Ik heb mijn kinderen groot gebracht met dialoog, die keus had zij ook gehad. De ADHD heeft het voor mij wel extra moeilijk gemaakt. Als je als klein kind al geen vertrouwen kunt hebben in je ouders dan ben je door je ADHD extra kwetsbaar voor andere vroegkinderlijke traumas.

Hij was bijna 6 toen de dokter besloot dat zijn amandelen eruit moesten. Weken van te voren werd er iedere keer weer verteld dat je niet bang hoeft te zijn. Je voelt er bijna niks van. Met alle zintuigen op scherp werd hij een betegelde ruimte binnen geleid met gemaskerde mannen met zware schorten. Een pakte hem van achteren bij de armpjes beet terwijl de volgende een masker over zijn gezicht plaatste. De paniek was verblindend tot alles donker werd. Daarna het bed, de pijn, je mag een ijsje hebben, lekker ijsje. Nee pijn alleen maar pijn. Pijn en opnieuw de leugens.  

Ik lag daar behalve mijn ADHD en traumas van de mishandeling niet anders dan andere kinderen, die zich dit vandaag misschien alleen nog maar vaag aan zo'n ervaring herinneren. Ik hoor nog de verwijten dat andere kinderen zich ook niet zo aanstellen en dat ik mijn ijsje moest opeten dan ging het vanzelf voorbij. Maar iedere hap ijs was voor mij alsof ik een mes doorslikken moest. Een heet mes. Ijs als straf.

Geen kindermishandeling in de algemene zin? Niet te min vroeg kinderlijk trauma. Hier begonnen de traumas met mijn ADHD steeds verder mijn leven te vormen. Er waren nog meer gebeurtenissen zoals een ontstoken kies die zonder verdoving getrokken moest worden. Daarna was de tandarts voor mij als ADHDer een beetje voorbij.

Hij was 7 en zat in de auto en moest nodig plassen. Straks maar even stoppen. Een twintig minuten later bij een parkeerplaats zonder wc een gelegenheid. Loop daar maar even de bosjes in en ga plassen. Paniek kwam op. "Ze willen willen me kwijt. Ik ben een slecht kind en ze zijn me zat” dacht hij. Hij schudde nee. “Je moest toch plassen? Wacht ik loop wel even mee.” De paniek werd nog erger. Hij had wel verhalen gehoord over ouders die hun kinderen vermoorden. “Nee ik hoef niet het is al over.” Kwaad reden we verder. “De volgende keer wacht je maar tot we er zijn”, werd me toegesnauwd.   

Dit illustreert hoe erg het vertrouwen beschadigd was. Ik achtte mijn ouders tot alles in staat behalve liefde en geborgenheid. Mijn jeugd eigenlijk in de basis al vernield en kapot gemaakt op een manier die in de rest van van mijn leven cumulatief voor problemen zorgde. Mijn ouders zo op zichzelf gefocust dat ze daar eigenlijk nooit iets van gemerkt hebben.

Hij was 13. Zijn vader, die maatschappelijk werker was, zat in een kamer van de kleine woning met een cliënt die toevallig in het dorp woonde en tot zijn caseload hoorde dingen te bespreken. Het stormde buiten. Hagel en regen. Hij waagde het erop en met een reprimande lukte het in de andere kamer te komen. Daar zat zijn moeder. Ze kwam vreemd over. “Wat is er mam. “ Ze bekende dat ze een overdosis tabletten geslikt had, omdat de vader kort daarvoor verteld had dat hij iemand anders had en scheiden wou. In een waas liep hij naar buiten en pakte zijn fiets om vervolgens 5km door de hagelstorm naar de volgende stad te fietsen en hysterisch huilend het ziekenhuis te waarschuwen.

Mijn dader was de enige houvast die ik had. Mijn vader had nooit veel oog voor ons. En dat hij scheiden wou en mijn moeder daarom zelfmoord wou plegen triggerde mijn ADHD. Ik heb maanden niet met hem gesproken ondanks zijn argumenten en smeekbedes. Bij de scheiding heb ik zonder veel omhaal voor mijn moeder gekozen die daar ontzettend trots mee was. En daar begon mijn leven als KOPP kind. Iets waar ik een andere blog aan zal weiden.

Een van de dingen die ik onder anderen op de themadag Oog op ervaringsdeskundigheid heb geleerd is, dat er wat kindermishandeling betreft geen erger of minder erg bestaat. Als je mijn situatie met anderen vergelijkt bijvoorbeeld, heb ik bijzonder veel geluk gehad. Maar zodra je zo gaat denken heb je nog een lange weg te gaan. Geluk bestaat uit een ondersteunend en veilig nest. Mensen ik, en lotgenoten, vinden dat nergens meer, in je achterhoofd is veiligheid tot een begrip met 1000 barsten geworden. 

Mijn moeder (82) de dader grapt nog steeds ‘Je bent wel groot maar ik kan er nog steeds bij.’ 

De voorbeelden zijn in de derde persoon geschreven omdat het niet alleen mij betreft. Er lopen heel veel mensen rond met gelijke ervaring. Voor hen heb ik deze blog geschreven. Ik hou van jullie. 

Connect Portaal

Roelf Renkema maakt gebruik van het Connect portaal.

Meld je direct aan om contact op te nemen
Meer ervaringsverhalen