Mijn leven met schizofrenie
Mijn naam is Demi, ik groeide op in een leuk gezin met 2 lieve ouders en de allerleukste broer. Een masker opzetten, dat is iets wat ik mijzelf al op jonge leeftijd heb aangeleerd. Voor de buitenwereld was ik het vrolijke kind maar van binnen voelde dit altijd al anders. Ik was al vroeg bezig om het mensen naar de zin maken, waardoor ik steeds meer van mijzelf begon te vragen. Ik leek ieders gevoelens te voelen inclusief die van mijzelf. Ik zette mijzelf altijd op de laatste plek. Dit begon mij al vroeg op te breken, ik begon mij terug te trekken en praatte steeds minder.
Toen ik 14 was veranderde mijn eigen gedrag voor het eerst zichtbaar voor andere, mijn ouders ontdekte dat ik mijzelf beschadigde en ik trok mij steeds verder terug. Ik had op dit moment ook mijn eerste relatie met een jongen die wat ouder was dan ik. Het was een dominante jongen naar wie ik erg op keek, dit zorgde er dan ook voor dat ik op jonge leeftijd over veel van mijn eigen grenzen heen ging om een ander te pleasen. Ik raakte steeds meer verstrikt in mijn eigen web. Ik was onzeker, vaak verdrietig en wist mij geen raad met mijn jonge leven.
Waar het begon met wat onschuldige krasjes, werden dit al snel grotere wonden. En na overleg met mijn ouders en de huisarts ben ik op mijn 14e aangemeld bij een GGZ instelling in Utrecht. Hier zagen ze mij vooral als een onzeker meisje, die moest werken aan beter zelfbeeld. Om deze reden werd ik destijds in een ‘identiteit versterkende’ meidengroep geplaatst. Ook hier probeerde ik de schone schijn op te houden, ik maakte vriendinnen en luisterde naar ieders verhaal. Maar vermeed elke vraag die ook maar enigszins betrekking had op mijzelf. Het voelde voor mij veilig om mij bezig te houden met problemen van andere zodat ik niet na hoefde te denken over mijzelf.
Ik zakte steeds verder weg, in een wereld die alleen ik kende, de eenzaamheid en zelfhaat overvielen mij elke dag opnieuw. Tot een punt dat het voor mij steeds moeilijker werd om mijn bed uit te komen. Ik was inmiddels gestart met een anti depressiva, maar dit leek weinig effect te hebben. Ik verstopte mijzelf en dit zorgde voor een lastige situatie. 1e opname Inmiddels was ik zo in de war en ongelukkig dat ik in samenspraak met mijn ouders en behandelaren ben aangemeld voor een vrijwillige opname in Den Bosch. Er was binnen de ggz in Utrecht geen passende plek om een jonge vrouw te diagnosticeren die werd gezien als onvoorspelbaar amper durfde praten en zichzelf regelmatig beschadigde. Dus ik pakte mijn spullen en mijn ouders brachten mij naar Den Bosch.
Een plek die veel heeft veranderd in meerdere opzichten, ik voelde mij al eenzaam maar daar was ik pas echt alleen. In het begin leken veel mensen in mijn omgeving dit te begrijpen maar hoe langer de opname duurde hoe groter de afstand werd tussen mij en de wereld.
De band met mijn ouders was heel goed en hecht, tot een behandelaar besloot dat als ik mijzelf beschadigd had ik alleen met een taxi naar het ziekenhuis moest. Normaal gesproken ging er iemand mee of mocht ik mijn ouders bellen. Mijn ouders stemde uit pure wanhoop in met dit plan, ik was er kapot van, ik begreep het niet. Het voelde als mijn schuld, als bevestiging dat ik een last was. Ik werd in deze kliniek behandeld als iemand met een persoonlijkheidsstoornis, alleen op basis van automutilatie, ze hadden geen idee wat er in mijn hoofd gebeurde.
Ik praatte namelijk niet over de dingen in mijn hoofd maar deze gebeurtenis resulteerde in een overvloed aan stemmen, haatdragende opmerkingen en doodswensen. Ik voelde mij afgewezen, en wist niet hoe ik hiermee om moest gaan. Ik besloot me terug te trekken en het contact met iedereen te verbreken. Ik was een last en het was beter voor iedereen als ze geen contact hadden met mij. Ik zette mijn telefoon uit en zorgde ervoor dat mijn ouders mij niet konden bereiken. Mijn ouders schrokken hier erg van, ze probeerde mij te helpen maar ik had de situatie niet goed begrepen. Mijn moeder probeerde met man en macht in contact te komen en uiteindelijk accepteerde ik dit, en liet ik haar weer toe. Ik stortte compleet in toen ik begreep dat ik wel gewenst was bij mijn ouders en dat het niet klopte dat zij van mij af wilde zijn. Mijn moeder mocht bij mij slapen die nacht.
Deze gebeurtenis heeft eraan bijgedragen dat ik meer waarde ging hechten aan mijn stemmen. Ik vertrouwde ze, wat zij mij zeiden klopte. Iedereen was tegen mij, dat was iets wat dagelijks terugkwam. En zo werden ook de opdrachten die ik kreeg steeds extremer, de eerste grote opdracht die ik opvolgende was dat ik een eind aan mijn leven moest maken. Dit is dan ook wat ik probeerde, op meerdere manieren. Ik werd aangemoedigd ik deed het eindelijk goed ik was het waard. Tot ik gegrepen door meerdere mensen ik klapte in elkaar op de grond met jullie boven op mij. Daar lag ik compleet verslagen, de woorden van 1 verpleger zijn mij altijd bijgebleven hij riep ‘niet in mijn dienst’. En dat was voor mij een bevestiging dat ik het juiste deed, alleen niet op het juiste moment. Ik had gefaald, het was mij niet gelukt.
Na een periode van extreem veel wantrouwen krabbelde ik was op en mocht ik na ruim 5 maanden naar huis toe, vlak voor kerst. Een eenzame kerst in gezelschap dat is wat ik mij herinner, ik voelde mij niet begrepen maar ik wist dat ik mij zo normaal mogelijk moest gedragen. De behandelaren hadden mij verteld dat mijn leven er niet best uit zou zien als ik mijn schouders er niet onder zou zetten.
En ik wilde leven met alles erop en eraan. En tegen het advies van iedereen in stopte ik met mijn medicatie, en ging ik mijn eigen weg. Wat ik toen niet wist, is dat er een jarenlang gevecht aan zat te komen. Ik kreeg terugval na terug val, probeerde alle medicatie die mijn artsen mij voorschreven en maakte de ene na de andere opname mee, zat huilend achter de gesloten deur als het bezoekuur weer voorbij was.
Er waren periodes dat het iets beter leek te gaan, en dan als donderslag bij heldere hemel was ik weer terug bij af. 100 keer per dag wisselde mijn stemming en de stemmen in mijn hoofd leken zich daar graag bij aan te sluiten. Ik mocht er niet over praten en niemand leek mij te begrijpen.
Mijn gevoelens slingerde heen en weer en ik besefte mij dat ik leefde ik een wereld waarvan ik niet meer wist wat echt was en wat niet. Ik twijfelde aan alles wat ik zag en hoorde, ik wist niet meer wie er goede bedoelingen had of wie mij probeerde kapot te maken. Ik kon niet meer in de spiegel kijken, ik zag mijzelf niet meer ik keek in mijn eigen ogen en herkende de persoon die ik zag niet meer ik werd bang voor mijzelf. Op goede momenten wilde ik ‘normaal’ zijn en meedoen, uitgaan en vrienden maken maar ik haatte elk deeltje dat bij mij hoorde. Ik voelde mij zo onbegrepen, ik hoorde mensen denken alsof ze gedachte wolkjes boven hun hoofd hadden. Ik stelde mij aan zeiden ze, waar is dat meisje mee bezig. Ik ging elke dag het gevecht aan tussen de wereld, mijzelf en stemmen, die vreselijke stemmen.
Ik stond altijd open voor hulp maar dit was geen leven, ik merkte dat ik mijzelf kwijtraakte. Waar ik ooit een sterk karakter had, een meisje was met humor was ik nu iemand geworden die afstandelijk was, bijna iemand zonder het vermogen om normaal na te denken. Keuzes maken werd steeds moeilijker en mijn eigen gedachtes herkennen werd bijna onmogelijk.
Ik zag geesten in mijn kamer en praatte met hen, soms was ik ervan overtuigd dat ik een gave had die ik moest omarmen maar soms maakte zij mij bang en dacht ik dat ik gek aan het worden was. Ik voelde mij verbonden met een andere wereld, er werd mij dan wel vertelt dat ik het contact met de realiteit verloor. Maar het kon toch zo zijn, dat ik speciaal was, dat het mij gegund was om te communiceren met een andere wereld en dat andere gewoon jaloers waren. Ik was mij namelijk altijd heel erg bewust geweest van de werkelijkheid.
Ik hechtte waarde aan mijn vaders mening, ook hij is wat spiritueel en hij legde mij uit dat het niet erg is als ze mij beter zouden maken. Maar ze maakte mij niet beter want ik voelde mij slecht. Ik vertelde hem dat ik dode mensen zag in de tuin, ze stonden daar en keken allemaal naar mij. Ook vertelde ik mijn vader dat ik niet meer naar de zolder kon daar zaten ze op mij te wachten. Mijn vader stelde mij gerust en ik vertrouwde hem langzaam begon ik te beseffen dat er toch iets anders was in mijn hoofd, dat er misschien echt iets niet klopte. Mijn vader legde mij altijd uit, dat ik een kindje was bij wie alle luikjes open staan al vanaf mijn geboorte. En ik moest leren luikjes dicht te doen, in tegenstelling tot alle kindjes die in hun ontwikkeling leren om luikjes juist te openen.
En hoe graag ik ook normaal wilde zijn, ik wist gewoon niet hoe. Ik werd afgekeurd en kreeg een Wajong, nog zon gebeurtenis die voelde als falen. Maar ik was in de zoveelste opname en ik had geen keuze. Ik kwam in een periode terecht met veel ups en downs, ik ondernam wel wat dingen vooral met mijn ouders maar ook wel alleen, zo kwam ik op het idee om naar Ethiopië te gaan. En schrik niet, dit heb ik ook gedaan. Ik ging hier vrijwilligers werk doen, ik was 18 en op de een of andere manier leek dit de kans van mijn leven, mijn ouders lieten mij gaan met veel pijn en moeite in de hoop dat dit misschien was wat ik nodig had. Misschien kwam ik tot mijzelf en knapte ik op van deze reis, ik slikte mijn medicatie trouw. En ja dit was een bijzondere periode, 2,5 maand ben ik daar geweest en ik heb wel momenten van plezier beleefd. Als ik er nu op terug kijk, was ik niet volledig mijzelf maar ik was wel onwijs trots op mijzelf dat ik daar was en het gaf mij een gevoel wat ik niet eerder kende, dat ik iets kon toevoegen aan deze wereld.
Ik kwam weer thuis en probeerde mijn leven op te pakken, toen kwam het besef dat ik eigenlijk weinig over had. Dat mijn omgeving ‘rust’ had ervaren toen ik weg was. Dat werd niet uitgesproken maar dat voelde ik wel zo, ik zat in een wat stabielere periode. En opnieuw gleed ik af, zonder aanleiding. Mijn medicatie leek nooit lang te werken en ik wisselde redelijk vaak. Ik was zo moe van al dat gedoe, nooit langer dan 3 maanden kon ik stabiel zijn.
Opnames verliepen vaak op dezelfde manier, ik werd opgenomen in crisis werd volgestopt met veel te hoge doseringen aan medicatie en iedereen wachtte op het moment dat ik om zou draaien. Dat was vaak zichtbaar, omdat als ik weer mijzelf werd ik oogcontact begon te maken meer begon te praten en ik mijzelf opmaakte en leuk aankleedde. Als ik opgemaakt over de afdeling liep, wisten de meeste Demi kan bijna naar huis toe. Meestal duurde dit een week of 3-4. Maar tijdens mijn opnames maakte ik een hoop mee, allerlei dingen die ik thuis weer moest verwerken, zo had ik altijd het idee dat ik mijzelf kapot moest maken dat ik dit leven niet had verdiend. Soms schreeuwde de andere cliënten zo hard dat ik dacht dat het voor mij bedoeld was. Vaak werd ik nachts wakker van de voetstappen van de nachtdienst, een goed bedoelde check die mij onrust gaf en angstig maakte. Een bevestiging dat ik in de gaten werd gehouden.
Ik begreep niet wat er mis was met mij en ook artsen leken dit vaak niet te weten maar ik wist wel dat ik dit niet meer wilde, ik kon het niet meer, ik was helemaal leeg en mijn kaarsje voelde gewoon opgebrand. En daar had ik vrede mee, misschien was dit leven gewoon niet voor mij bedoeld. En hadden mijn stemmen gelijk, was de wereld beter af zonder mij. Ik kon er niet meer tegen, keer op keer verloor ik grip op mijn leven en moest ik opnieuw beginnen. Ik had vaker een poging ondernomen, als impuls in opdracht van mijn stemmen. Maar deze keer was het anders, Ik had mijn beslissing gemaakt. Alles was kapot mijn sociale contacten had ik weggejaagd mijn ouders waren moe van alle spanning. Het was beter zo, want als dit mijn leven was, dan wilde ik het niet meer, dit was een plan waar weken aan voorbereiden aan vooraf gingen. Ik wilde niet meer leven, ik had mijn keuze gemaakt en als ik voelde zo'n enorme opluchting. Dat ik bijna niet kon wachten tot de dag zou aanbreken. Ik was 20 en het was een maandag in januari, dit was het moment, ik hoopte dat het nu zou stoppen en dat ik mijn rust zou krijgen, de rust waar ik zo ontzettend naar verlangde.
Maar ik werd wakker, in het ziekenhuis. Ik opende mijn ogen en ik was boos, mijn ouders zaten aan het bed compleet verlamd van alle spanning en verdriet. Kon het niet gewoon 1 keer gaan zoals ik dat wilde, had hij mij niet gewoon kunnen laten liggen. Ik deed hun immers ook een plezier.
Achteraf word ik misselijk van de gedachte, hoe moeten mijn ouders zich gevoeld hebben. Het moet vreselijk voor hen zijn geweest om al die weken in spanning naar huis te rijden niet wetende wat ze zouden aantreffen. Ik begon mij te beseffen dat als ik de band met mijn ouders terug wilde, ik opener moest worden en met hen in gesprek moest blijven. Ik heb van huis uit altijd een gevoel van warmte meegekregen, mijn broer en ik waren altijd goed genoeg wat we ook deden. Stap voor stap won ik hun vertrouwen terug en begonnen we weer met bouwen.
Tot opnieuw het gevoel van ‘ik kan dit alleen’ mij overnam. Ik moest van mijn stem stoppen met mijn medicatie, die pillen waren de reden dat ik niet functioneerde dus zonder aarzelen stopte ik opnieuw. Ik ging altijd het gevecht aan maar de stemmen leken op de een of andere manier altijd van mij te winnen. Na een kort gevoel van tegenzin gaf ik mij over, te moe om te strijden te zwak om overwicht te hebben.
Meestal als ik stopte met mijn medicatie had ik een opleving van een week of 2 een piek aan gevoelens een drive om door te gaan. Stemmen die mij begonnen toe te juichen en een ongelooflijk gevoel van zelfvertrouwen. Maar als de wereld mij begon in te halen wisten de mensen om mij heen dat het weer zover was. Ik ging traag en de wereld snel, alles vliegt aan mij voorbij alsof ik wel besta maar niet leef ik ben er wel, maar ik doe niet mee.
Ik herinner mij een avond, in de auto onderweg naar de crisisdienst. Ik was opnieuw overgenomen en ver weg van mijn eigen ik. Mijn ouders wisten gelijk hoelaat het was en zette mij in de auto. Het regende en ik dacht dat het mijn schuld was dat het regende, ik vertelde mijn vader dat hij de auto stil moest zetten we zouden echt een ongeluk krijgen. Omdat ik mij slecht voelde, alles was mijn schuld ik was 1 grote mislukking. Eenmaal aangekomen bij de crisisdienst werd besloten dat ik opgenomen werd. Na deze opname kwam ik terecht op een plek die ik niet kende.
Een plek waar ze zijn gespecialiseerd in vroege psychose bij jongeren. Ik moest wennen aan de manier van benaderen maar ik voelde mij hier gezien. Er werd niet alleen gekeken naar wat hun het beste leek, nee we keken samen. Ze gaven mij het vertrouwen terug, in de ggz maar vooral in mijzelf. Ze gaven mij het gevoel dat ik de regie had, en zonder het te weten was dit heel belangrijk voor mij. In het begin was ik terughoudend moest niks hebben van groepsactiviteiten en herstel groepen. Ik walgde ervan, toch werd ik langzaamaan nieuwsgierig en dat was ook ok. Ik mocht hier zijn wie ik was.
Tijdens deze opname werd er voor het eerst echt aandacht besteed aan wat er in mij omging. Zo kwam aan het licht dat ik al sinds mijn 4e achtervolgd werd door een miniversie van Pino, je weet wel die blauwe vogel van Sesamstraat. Deze Pino herhaalde mijn gedachtes constant als een soort echo en hoe ouder ik werd hoe meer hij zich leek te bemoeien met de mensen om mij heen. Hij begon alles wat ik hoorde te herhalen. Als iemand iets tegen mij zei hoorde ik dit dagen later nog, met hetzelfde stem geluid. Omdat dit bij mij zorgde voor enorme overprikkeling keerde ik in mijzelf en reageerde ik vaak kattig tegen mijn omgeving. Ik kan mij ook niet herinneren dat mijn hoofd ooit leeg was, wel weet ik dat ik niet altijd last heb gehad van stemmen. En ook kan ik mij herinneren dat ik vroeger ook troost vond in het voelen van aanwezigheid. Totdat dit zo op de voorgrond kwam dat ik het niet meer kon negeren.
Dit was de eerste plek, waar verder werd gekeken dan het masker dat ik op had. Er werd altijd vanuit gegaan dat ik mijn emoties niet kon reguleren maar ik wilde mijzelf geen pijn doen, ik moest mijzelf pijn doen. Ik kan niet ontkennen dat ik verslaafd raakte aan het gevoel wat het bij mij opriep dat het voelde als een vlucht even weg uit mijn hoofd. Als ik mijzelf gesneden had waren de stemmen trots en was ik heel even goed genoeg. Bijna alles wat ik deed zat verbonden aan een opdracht en ik was kwijtgeraakt wie ik was en wat mijn eigen gedachtes waren. Ik verdwaalde soms in mijn eigen hoofd en dan was het voor mij heel moeilijk om de weg terug te vinden, want hoe langer ik verdwaalde hoe verder weg ik was. En hoe lastiger de uitweg zichtbaar werd.
Uiteindelijk was ik sterk genoeg om aan mijn trauma’s te werken, ik startte met EMDR en opnieuw met gedrag therapie. Voor het eerst in een hele lange periode wilde ik weer vechten voor mijn herstel en zag ik weer kansen in het leven. Ik kreeg een relatie en deze man leek er voor mij te zijn hij gaf mij het gevoel dat ik er mocht zijn.
De Diagnose
Een jarenlange strijd werd na heel veel andere diagnoses samengevat in 1 woord; schizofrenie.
Ik was 21 en oud genoeg om de diagnose officieel te krijgen, ik herinner mij dat een eerdere psychiater dit al eens had genoemd in een kliniek in Zeist. Ik was toen nog 18 dus het werd niet officieel en leek dus ook bij mij niet binnen te komen. Na een lang gesprek met mijn psychiater, moeder en de uitleg die mij gegeven werd kon ik het accepteren, Als dit de naam was die het kreeg dan vond ik dat prima, ik hoor mijzelf nog zeggen ‘dan kan ik daaraan werken’.
Dat is wat ik in een split second dacht, alleen liep alles net even anders ik kwam thuis en het begon tot mij door te dringen wat mij verteld was. En het kwam binnen als een bom, dit betekende dat ik moest accepteren dat sommige dingen altijd bij me zullen horen. Dat de stemmen misschien nooit weggaan, dat ik altijd zou twijfelen of de vogels die ik zie echt zijn of niet. Dat ik nooit echt mee zou tellen, ik vond dit oneerlijk of beter gezegd onmenselijk.
Het ene moment leek het me weinig te doen en het volgende moment overviel het mij opnieuw. Mijn ouders en broer leken het gek genoeg niet erg te vinden, na alle ellende bleven zij beamen dat ik goed was zoals ik was en dat we er samen wel uit zouden komen. Wij konden dit samen aan en daar vertrouwde ik op.
Mijn vaste psychiater snapte mijn paniek en begon toen met 1 op 1 psycho-educatie. Ik leerde een hele hoop over mijn ziektebeeld en stemmen, dat gecombineerd met de juiste medicatie heeft mij erg geholpen richting de eerste stap naar herstel.
Ik ontdekte mijn valkuilen en triggers en werkte heel langzaam en stap voor stap toe naar stabiliteit, ik probeerde een ritme op te bouwen. Goed te eten en drinken, te bewegen uit bed te komen en genoeg te slapen. Ik kreeg toen een opleiding aangeboden van het UWV, directie secretaresse ik ben deze avondopleiding gaan doen en haalde op mijn 23e mijn certificaat en wat was ik trots. Dit was mijn eerste echte succes ervaring, ik voelde me onoverwinnelijk dit was dus wat mijn behandelaren bedoelde.
Ik ging als vrijwilliger werken, ik zat hier achter de receptie, ik vond het werk niks maar het voelde zo goed om mee te doen en ‘erbij’ te horen. Na nog een terug val en opname kwam ik opnieuw in beter vaarwater, Toen kwam mijn vader aan met een vacature als verkoopster in een nieuw geopende winkel, ik solliciteerde hier en speelde open kaart. Ik werd aangenomen en na een maand werken met behoud van Wajong kreeg ik een betaalde baan aangeboden, ik groeide door tot assistent en later tot manager. Ik wisselde van werkgever en kwam op een plek terecht waar niemand iets van mij wist. Ik kon daar gewoon Demi zijn en voor het eerst lachte het leven me toe.
Op mijn 27e verjaardag voelde ik voor het eerst een soort rust, een gevoel van gelukkig zijn. Van alle liefde die ik voelde en zelfs de liefde die ik voelde voor mijzelf. Het gevecht zal nooit stoppen, en elke dag is een uitdaging maar er is wel licht aan het einde van de tunnel. Ik weet inmiddels goed hoe ik een crisis voor kan zijn en als de spanning te hoog op loopt weet ik dat het mij helpt om naar buiten te gaan, even een stuk wandelen of hardlopen. En dat het mij oplucht om te praten, niet in mijn hoofd maar tegen de mensen buiten mijn hoofd.
En dat er een goede balans moet zijn, tussen de dingen die ik leuk vind om te doen en de dingen die ik moet doen. Ik kan niet alles tegelijk en ik moet voor mijzelf een planning maken. Ik heb ook geleerd om op een goede manier mijn grenzen aan te geven en mocht het toch zijn dat ik overprikkeld raak, slaap ik een aantal nachten bij mijn ouders zodat ik even niet voor mijzelf hoef te zorgen en even op adem kan komen.
Ik vecht nog steeds elke dag tegen mijn stemmen, maar ik kan mijzelf inmiddels goed redden ik kan de negatieve stemmen negeren en heel soms zelfs uitdagen. Als ik moe ben is het lastiger om niet toe te geven, ik heb aangeleerd om mijzelf af te leiden met kleine fysieke prikkels. Even focussen op het tikken op mijn vingers even mijzelf afleiden. Zachtjes neuriën kan ook helpen. En soms lukt het niet en kan ik even niets anders dan toe geven, de mensen die mij kennen zien dan dat mijn ogen wat gaan hangen en dat ik wat langer de tijd nodig heb om informatie te verwerken. Ik weet inmiddels dat mijn hersenen de stem zelf maken, dat dit iets is wat verkeerd gaat in mijn brein. Dat zorgt ervoor dat ik niet meer bang ben, wel ervaar ik het als ontzettend hinderlijk en vervelend maar dat de angst weg is, is een hele opluchting, ik weet dan ook dat mijn stemmen toenemen op momenten dat ik onzeker ben of wanneer de spanning hoog oploopt. Ik kan mijzelf in mijn hoofd minder goed verdedigen als ik niet zeker ben over wat er gaat gebeuren of als ik twijfel over mijzelf of mijn reactie.
Na een roerige periode waarin privé het een en ander gebeurde, dacht iedereen dat dit het moment zou zijn dat ik een terug val zou krijgen maar bleef ik staan. Ik had verdriet en voelde van alles tegelijk maar ik praatte over mijn gevoel. En dat is iets wat ik al die tijd geleerd had, een stapje terug doen en vooral praten over wat ik voelde en ervaarde. Ik bouwde langzaam mijn medicatie af en werkte aan het toelaten van alle nieuwe gevoelens die ik terug kreeg. Ik kan nu, na nog regelmatig ups en downs zeggen dat ik gelukkig ben. Gelukkig met het leven dat ik heb, gelukkig met mijn opleiding tot ervaringsdeskundige en gelukkig met de persoon die ik ben geworden.
Er is dus niet 1 woord wat mij typeert of samenvat. Het label dat je hebt, weegt niet op tegen de naam die je draagt en de persoon die je bent. Mijn naam is Demi en ik ben mij met alles wat ik in me heb en alles dat bij me hoort.
Verhalen zijn persoonlijk
Wees je ervan bewust dat deze verhalen persoonlijke ervaringen zijn. Wat voor de één werkt, werkt niet automatisch ook voor jou. En als iemand een bepaalde overtuiging heeft, wil dat niet zeggen dat deze overtuiging ook klopt.
Informeer je goed als je overweegt om medicijnen te gaan gebruiken. Passende medicatie is voor iedereen anders. Overleg met je behandelaar en kijk hier.