Tips voor naasten bij delier

Delier-pexels-matthias-zomer-339620 (1)

Als je zelf iemand in je omgeving heeft die een delier doormaakt dan kun jij diegene het meest helpen door de juiste omgeving en omstandigheden te creëren. Dit kan van grote invloed zijn op het delier, dus je kunt veel betekenen voor je naaste. 

Interview met psycholoog Lidewy Hendriks

Doordat je een omgeving creëert waarin je familielid of vriend(in) veel herkent, vertrouwd is en zich veilig voelt, maar ook een omgeving die het dagelijks ritme duidelijk maakt en telkens de realiteit weer laat zien, geef je hem of haar houvast. Dit kan bijdragen aan het verzwakken of doen uitdoven van het delier.

  • Blijf je bovenal realiseren dat je naaste ziek is. Het is geen aanstellerij of aandacht trekken wanneer hij of zij paniekerig raakt of dingen roept die volgens jou niet kloppen. Ook het boos worden en misschien zelfs slaan is niet iets dat hij of zij graag wil doen.
  • Ga niet mee in waanvoorstellingen of hallucinaties, maar ga er ook niet tegenin. Probeer zoveel mogelijk op rustige en kalme manier op de realiteit te blijven wijzen. “Kijk, hier staat een lekker kopje koffie, laten we even koffie drinken. Wil je suiker? Hier is je lepeltje.”
  • Laat hem of haar zo min mogelijk alleen. Laat het liefst telkens een vertrouwd persoon in de buurt zijn. Door rustig aanwezig te zijn door bijvoorbeeld haar of zijn hand vast te houden geef je ook veiligheid en geborgenheid.
  • Spreek rustig en duidelijk, gebruik korte zinnen, stel eenvoudige vragen.
  • Zorg er voor dat bril en gehoorapparaat binnen bereik zijn, gebruikt worden en vooral, goed afgesteld zijn.
  • Zorg voor rust, reinheid en regelmaat: bied een dagelijkse structuur aan met vaste tijdstippen voor maaltijden, opstaan, bezigheden, en als het mogelijk is ook wat bewegen. Bied bekende bezigheden aan die niet ingewikkeld zijn, zoals helpen met aardappels schillen, de was opvouwen, bezigheden die met het ritme van de dag te maken hebben. Gebruik ook ritme in het licht: overdag de gordijnen open, 's nachts een klein lichtje aan.
  • Zorg voor herkenningspunten uit de realiteit, en wijs je naaste hier regelmatig op. Denk aan een klok, kalender, kijk samen naar buiten en beschrijf wat je ziet. Vertel welke dag het is, hoe laat het is, wat je gaat doen, wie je bent en waar je bent. Als de persoon met het delier in het ziekenhuis verblijft of ergens anders: zorg dat er vertrouwde spullen mee gaan, zoals een dekbed, kussen, foto’s en andere vertrouwde spullen van thuis die bij het bed geplaatst kunnen worden.
  • Als je een verzorgende of andere hulpverlener bent, of er komt een hulpverlener, zorg dan dat diegene zich duidelijk en rustig voorstelt en introduceert. Ga pas door wanneer duidelijk is geworden voor degene met het delier, wie de ‘vreemde’ is en wat diegene komt doen. Naamplaatjes en foto’s kunnen hierbij een positieve werking hebben en houvast bieden.
  • Zorg voor niet te veel bezoek en liefst niet meer dan één of twee personen tegelijk.
  • Het is belangrijk niet te fluisteren of met elkaar te overleggen, om een gesprek te voeren buiten de persoon met het delier om. Blijf je telkens tot je naaste/de patiënt richten.”

Contact met een hulpverlener

Een naaste zijn van iemand met een delier kan erg ingrijpend zijn. Blijf er niet mee rondlopen. MIND Korrelatie is er voor jou om je persoonlijk te helpen en te adviseren. Je kunt anoniem bellen, chatten, Whatsappen of mailen met een van onze psychologen of maatschappelijk werkers.