‘buiten-jezelf-doding een nieuw woord?’

Twinkel en de Wemelwolk

Mijn man was 34 jaar toen hij overleed. Onze jongste was een baby van 6 weken oud. Nu is ze 7 jaar.

Mensen reageren vaak geschokt als ze horen dat mijn man niet meer leeft. Meestal wordt er doorgevraagd over de doodsoorzaak. Ik vertel dan dat het om zelfdoding gaat. Maar dat klinkt zo expres. En dat was het niet. Dus steek ik vaak een heel verhaal af. Dat bijna verontschuldigend klinkt. Maar ik wil een juist beeld schetsen van de doodsoorzaak. Met het woord zelfdoding klopt het beeld niet. 

Het was geen vooropgezet plan. Geen weloverwogen besluit. Mijn man is weggerukt uit ons leven als gevolg van chaos in de hersenen, een kortsluiting, waarin hij niet in de realiteit was en het buiten zichzelf om gebeurde. Buiten-jezelf-doding noem ik het.

Aan de kinderen vertel ik dat hij een ongeluk in zijn hoofd heeft gehad. Er is iets in zijn hoofd geknapt, waardoor hij zichzelf niet meer was. Hij wou niet dood. Hij wou leven. Ik heb er een kinderboek over geschreven. In ‘Twinkel en de Wemelwolk’ heb ik geprobeerd uit te leggen wat er is gebeurd. In kindertaal. Voor onze dochters Maxime en Linde. En voor ieder die er wat aan heeft. Onze oudste dochter van 8 jaar maakte de tekeningen. 

Twinkel en de Wemelwolk

 

Blijkbaar kan een combinatie van stress, slaaptekort en gevoeligheid voor psychoses een kortsluiting veroorzaken.

Mijn man werkte een paar dagen per week in het buitenland waar hij verantwoordelijk was voor een reorganisatie. Die verantwoordelijkheid bracht stress met zich mee. Twee piepjonge dochters en het feit dat we op het punt stonden om voor een paar jaar in Milaan te gaan wonen zorgde voor extra druk.

Verder sliep hij de laatste weken nauwelijks. Dit slaaptekort zie ik als wat hem fataal is geworden. En nu, achteraf, zeg ik dat hij gevoelig was voor psychoses. Ook al hebben wij dit nooit zo benoemd. Jaren eerder slikte hij een zwaar antimalariamiddel, omdat we een paar maanden in Ghana woonden. Mijn man kreeg een psychose of waan, een bekende bijwerking van psychose. Dit duurde een kwartier. Ik was erbij. Hij is daarna natuurlijk onmiddellijk gestopt met Lariam en hij had nergens meer last van. Eigenlijk waren wij het weer vergeten. Achteraf denk ik dat er toen iets in zijn systeem ‘aan’ is gegaan dat weer aangewakkerd werd omdat we weer op het punt stonden om in het buitenland te gaan wonen.  ‘Milaan’ bracht ‘Ghana herinneringen’ in het systeem op gang. Wellicht heeft dat ook een rol gespeeld.

Een samenspel van factoren dus. Waarin ik hem in de laatste dagen heb zien worstelen om er weer ‘bovenop’ te komen. Want nee, hij voelde zich niet happy.

We praatten veel die laatste dagen. Hij nam tijd voor zichzelf, zei afspraken af en we boekten een extra vakantie. Ik maakte me zorgen. Maar tegelijkertijd vond ik het niet zo gek dat hij ook eens een keer niet zo lekker in zijn vel zat. Dat was ik niet gewend van hem, maar ach, ik vond het menselijk en logisch gezien de drukke periode waarin hij zat. Ik vertrouwde erop dat dit tijdelijk was. Ik richtte me op de kinderen.

Maar als ik had geweten wat ik nu weet, had ik mijn man die dag never nooit naar zijn werk in Duitsland laten gaan. Als ik had geweten dat hij slaap nodig had, dan hadden we er samen voor gezorgd dat hij zou slapen. Dan waren we naar een huisarts gegaan.

Ik had ook zeker midden in de nacht teruggebeld toen ik een gemiste oproep zag. Nu deed ik dat niet omdat ik hoopte dat hij juist lag te slapen en ik hem niet wakker wou bellen. Echter, hij belde waarschijnlijk om te zeggen dat het niet goed met hem ging. En dat hij naar huis zou rijden. Ik heb hem nooit meer gesproken.

Ik heb een soort oergevoel over de toedracht. Ook al was ik er niet bij op dat moment. Er gebeurden dingen in zijn hoofd die hij niet begreep. Chaos in zijn hersenen ontstaan door slaaptekort. In zijn hoofd ontstond een soort kortsluiting. Waarin alle realiteit verdwenen was. Hij was buiten zichzelf. En in zo’n toestand heeft hij zichzelf van het leven beroofd. Omdat hij zichzelf weer terug wou. Dat weet ik.

Maar dat dit onmogelijke zou gebeuren had ik niet voor mogelijk gehouden.  

Ik leef met het ondraaglijke dat dit niet nodig was geweest. Dat ik wellicht had kunnen helpen om het te voorkomen. Maar tegelijkertijd voel ik geen schuldgevoel. Zoiets groots heb ik niet kunnen voorzien. En mijn man ook niet. Samen hadden we de ernst van wat er gebeurde totaal niet door.

Ik vertel dit allemaal om aan te geven dat dit kan gebeuren. Bij iemand die midden in het leven staat en nog vol plannen zit.

De omstandigheden zijn anders dan bij een zelfdoding waarbij sprake is van jarenlang lijden en daarmee een bewuste keuze wordt gemaakt voor de dood. Soms met afscheidsbrief. Waarbij de omgeving reageert met ‘het is maar beter zo”, “hij/zij heeft het zo gewild” of ‘hopelijk heeft hij/zij nu rust gevonden’.

Dat was anders bij mijn man. Waarbij het zo plotseling gebeurde. Zonder vooropgezet plan. Waarbij de omgeving verbijsterd reageert omdat het zo onverwachts en keihard uit het niets komt.

Ik wil graag dat er een onderscheid komt in vormen van zelfdoding.

Waarbij het onderscheid niets zegt over de mate van zwaarte, ernst of schuld. Wel zegt het wat over de achtergrond en het ziektebeeld.

Want wat zou ik het fijn vinden om aan één woord genoeg te hebben. Een woord dat recht doet aan wat er is gebeurd. Aan begrip rond de oorzaak en de toedracht van de dood van mijn man.

Buiten-jezelf-doding is een woord dat past voor mij.

Misschien past het woord ‘buiten-jezelf-doding’ anderen ook die op deze manier een geliefde hebben verloren. Of gered zijn van een poging tot.

Twinkel en de Wemelwolk

 

 

 

Meer ervaringsverhalen