De afdruk staat op mijn pols

De afdruk staat op mijn pols. Het is een simpele bliksemschicht van drie lijnen. Niets ernstigs. Een funeste centimeter of tien. De huid slechts lichtjes geïrriteerd van de aanraking van een bot mesje: ik weet dat deze laffe blauwdruk van mijn dood met enkele uren kan vervagen tot een piek in mijn emoties.  En dat dan iedereen, of eigenlijk met name ik, weer doet of er niets gebeurd is... Het leven is gaaf? Toch? Net als mijn polsen. 

Stiekem is dit waar. Ik hou van mijn leven. Van het leven. Van mensen. Van werken. Van problemen en haar oplossingen.  Het is een fundamenteel gegeven waardoor ik dieptepunten begrijp. De hoogtepunten komen namelijk ook voorbij. En ik kan zien over de berg van emotie. Daar is verstand goed voor. Maar soms... Ik wil teveel. Vraag ik mij teveel. Af.  En dan ineens houdt het op.  Het wonder is: bij elke afgrond spring ik, zoals een dier dat instinctief ontsnappen wil, toch over dat ravijn. 

Ik lazer in gedachten vaker in de kloof dan ik werkelijk doe.  Maar elke keer zet ik mijn tanden op elkaar. En spring. Eigenlijk in het diepe. Toch.  Voor een leven dat ik niet begrijp.  Maar dat leven is ook een oerdrang. Die helaas voor mij maar wat vaak het moeras van depressieve gevoelens onoverzichtelijk maakt...

Wat is mijn diagnose, mijn probleem? Vraag je je misschien af aan de hand van zo'n begin als dit.  Bipolair komt in de buurt volgens menig arts. Alleen voor episodes in uren is niet echt een stigma. Ik ben te gezond en functioneel voor een echt hokje. Ik wandel er namelijk de volgende dag weer uit en geen mens zal mij Depressief noemen.  Bepaald slag mens noemt het wel hooggevoeligheid, 'het wereldbewustzijn' (klote-aardkloot met al haar ellende) of gewoon creatief. Ja echt, mensen noemen dit creatief...

Als kind is mij ooit eens verteld dat ik dood zou gaan na het eten van een stuk rauwe courgette. Ik heb de hele nacht liggen wachten tot ik zou sterven.  Want zo gaat dat. Als iemand weet dat de dood op de loer ligt, dan wacht je erop. Of ben je op z'n minst berekend.  Ik ben vaak in volwassen toestand nog dat kind. Ik ga courgettes uit de weg trouwens, maar lig vaak nog te wachten. Niet omdat ik denk dat ik zal sterven, maar omdat de wens om te leven nog altijd sterker is. 

Want ik ben, door mijn beschadigingen heen, niet alleen berekend op de dood, onbewust ben ik als mens/kind ook geprogrammeerd op het leven: Iedereen, toch? Al verliest triest genoeg menig mens de strijd tegen suicide, anders dan ik mag getuigen... Elke keer weer, gewoon omdat ik ook een boel omgevingsgeluk heb. 

Als ik dan ook enkele uren later naar mijn pols kijk kan niemand daar nog aan linken dat ik dood zou willen of met Harry Potter bezig ben. En haal ik diep adem:  Morgen... Wordt het beter.  En ik geloof het echt.  Geef mij anders toch maar een stuk courgette.

Meer ervaringsverhalen