Zwarte Kraai

Ik zie iets teers in de palm van mijn handen. Het gaat om een jonge, dode vogel die uit zijn nest verstoten is. De roze huid is zo dun dat je er doorheen kan kijken; zo klein en onschuldig. De wereld van binnen is nog zo dichtbij die van buiten. Eigenlijk is er geen echte grens. Als ik ook voor eeuwig zo blind was gebleven, had ik het volgende niet gedaan. Mijn ogen knijp ik dicht. Ik gooi de vogel met een harde stoot de lucht in waar het weke stuk vlees verandert in een volwassen, zwarte kraai. Het dier spreidt zijn weide vleugels uit, boven mij. "Dus" kraait hij. "Dus jij koos ervoor om jezelf het leven in te werpen? Jij wilde geboren worden?" Ik richt mijn blik naar de lucht om hem aan te kijken. "Misschien” zeg ik. Eigenlijk weet ik het niet. Was het wel een keuze? Had ik niet net zo goed ongeboren kunnen blijven? Ik voel hoe mijn voeten in het koude, donkere bos staan. De bomen om mij heen worden stil nu hij hier is. De kraai strijkt even later neer op mijn schouder, ergens tussen de aarde en hemel in. Hij kraait verder: "In ieder uur waarin je leeft, kan je ervoor kiezen om al je volgende uren te beëindigen. Als je niet kiest, kies je toch. In dat geval kies je ervoor om verder te leven en verder te lijden." Zijn nagels snijden zo hard in mijn huid dat ik begin te bloeden. Ik voel hoe mijn energie in smalle stroompjes weg lekt; terug naar de planeet waaruit ik ooit ben voortgekomen. Hoe langer zijn aanwezigheid op mij drukt, hoe leger ik mij voel. "Depressie, ga weg" denk ik. “Hoe langer je hier bent, hoe minder er van mij over blijft. Ga gewoon weg en laat mij niet meer bezig zijn met het denken aan de dood. Laat mijn gevoelens gezond zijn, zoals de gevoelens van ieder ander." De lelijke vlegel trekt zich niets van mij aan. Langzaam spreekt hij verder: "De wereld zit vol met mensen; we hebben er niet meer nodig. Over honderd jaar ben jij door iedereen vergeten. Wat zou het uitmaken als je eerder dood zou gaan? Waarom zou je in leven blijven, alleen voor een nieuw verhaal of nog een ervaring? Waarom zou je blijven piekeren over je gepieker, in de eerste plaats?" Ik voel onzichtbare tranen opkomen omdat ik al maanden leeg gehuild ben. Hij weet dat zijn aanwezigheid mij pijn doet. Toch is hij hier niet zomaar. Ik ken hem al jaren en ik glimlach: "Jij bent slechts de helft van mij, kraai. Hoe sterker jouw duisternis wordt, hoe sterker ik ook het licht in mij moet opbouwen. Zelfs wanneer je mij episoden lang overschaduwt, weet ik dat ik jou vroeg of laat weer zal inhalen. Ik geef niet op; niet voor jou." Verachtend draait de kraai zijn hoofd weg. In mijn ooghoek zie ik hoe zijn ronde, glanzende oog zich richt tot de mijne. “Waarom?” vraagt hij. Ik aai zijn veren en ik spreek verder: "Je bent een oude bekende. Hoe vrolijk ik volgens anderen ook straal; ik weet dat jij op ieder moment weer terug kan komen. Zo ben je. Ik denk dat je er op een bepaalde manier altijd al bent geweest.” De kraai ademt zacht en ik begin te fluisteren: “Als jouw duister er niet was geweest, had ik mijn lichte vuur nooit zo hoog hoeven opbouwen. Nu brandt dit niet alleen om jou op een afstand te houden. Het brandt ook voor andere mensen. Omdat ik depressies ken, kan ik ze helpen. Om deze reden ben ik dankbaar voor jou, al vrees ik je meer dan wat dan ook. Ik haat je intens! Toch zijn we op een vreemde manier bondgenoten.” De kraai knijpt nog iets harder in mijn schouders, alsof hij mij terug op mijn plaats probeert te zetten. “Iets in jou zal altijd naar de dood verlangen, hoe klein aanwezig dan ook. Je weet dat je eigenlijk niet thuis bent op de aarde. Ooit kan dit knagende stuk je volledig overnemen.” Ik knik. “Dat weet ik. Toch is mij door een vriend verteld dat zelfdoding eigenlijk oersaai is. Er slechts één ding gebeuren wanneer je uit het leven stapt, wat sterven is. Meer opties zijn er niet. Wanneer ik blijf leven, ondanks jou, kan alles nog gebeuren. Bovendien houd ik het sterven altijd nog tegoed.” Ondanks de pijn die ik voel wanneer ik mijn geschiedenis met de kraai herinner, lach ik nog breder. "Je zal hierdoor altijd mijn schaduw blijven. Ik ben niet de jouwe, zoals je mij steeds probeert wijs te maken." De kraai knipoogt zonder te lachen. Gevoelens heeft hij niet. In een vloeiende beweging strijkt hij neer op mijn hand. Hier kan ik hem van alle kanten bekijken. In de glans van zijn donkere veren zie ik alle kleuren. Een blauwe, groene en zelfs een rode gloed wordt zichtbaar door de zon die steevast boven ons hangt. Niets is alleen maar donker of licht. Als donker en licht niet zouden bestaan, zou ik een onderonwikkeld vogeltje zijn gebleven. Ik zou de verschillen nooit hebben gekend. De kraai, die met zijn klauwen sporen heeft nagelaten in mijn onderarm, slaat zijn vleugels uit. Hij keert terug naar de lucht en hij laat mij lichter achter. "Ik heb je vandaag alweer niet kunnen grijpen” krijst hij in frustratie. “Tot later!" Anita Hendricks.

Meer ervaringsverhalen