Daarom

Toch voor de tweede keer gefinisht tijdens de 80 km van de Kennedymars.

                         Daarom

Ik was als kind erg rustig, verbleef liever op de achtergrond zonder opgemerkt te worden dan dat ik het middelpunt van de aandacht was. Waarschijnlijk heb ik dat in de genen meegekregen van mijn ouders die ook zeer rustig zijn.

Ik wist niet beter of ik was een zeer verlegen persoon. Ik deed op school stilletjes mijn werk maar er bleek toch iets opmerkelijks aan mij te zijn. Op de basisschool kregen mijn ouders het advies om me naar een andere school onder te brengen. Dit omdat ik niet mee kon komen met mijn klasgenoten en meer begeleiding nodig zou hebben zodat ik op een rustig tempo toch kon leren. De LOM-school zou voor mij de meest ideale onderwijsvorm zijn. Een Lom-school was een onderwijsinstelling voor kinderen met opvoed- en leerproblemen.

Dit advies zou desastreuze gevolgen hebben voor mijn verdere ontwikkeling. Op deze Lom-school was ik allesbehalve op mijn plek. Ik haalde negens en tienen en menig leerkracht vroeg zich hardop af wat ik in hemelsnaam op die school kwam doen. Ik hoorde daar niet thuis. Het feit dat ik altijd rustig was en hoge cijfers haalde, was een reden voor mijn klasgenoten om me te gaan pesten. Het schoolplein en de gymzaal waren plekken voor mij waar ik liever niet wilde zijn. De gymles was nadelig voor mij omdat wanneer de lerares besloot tot een balsport of een teamgebeuren, er teams gekozen moesten worden. Uiteraard werd ik altijd als laatste gekozen, hetgeen achteraf dom was van mijn klasgenoten omdat ik redelijk goed was in sport, ik liep hard en voetbalde. Als laatste gekozen worden in een team is als kind het meest confronterende en hardste wat je mee kunt maken. Je bent eigenlijk waardeloos voor het team maar ze moeten je kiezen.

Het pesten nam dergelijke vormen aan dat ik zeker enkele keren heb overwogen om uit het leven te stappen. Enkele, gelukkig vruchteloze, pogingen heb ik als kind ondernomen.

Op de Lom-school was er een vak waar ik niet in uitblonk en dat was rekenen. Daarvan kan ik me nog een gebeurtenis herinneren dat resulteerde voor mij in een traumatische ervaring. In groep zes had ik les van  meester Ronald, een goede leerkracht die snel zijn geduld kon verliezen en dan met een rood hoofd zijn woede kon uiten. Op een lesdag had ik erg veel moeite met een rekentaak. Ik deed erg lang over die taak en durfde hem niet door de meester te laten nakijken. Uiteindelijk durfde ik dat toch met als resultaat erg veel fouten. De leraar deed veel moeite om het me uit te leggen maar ik begreep het niet. Na de zoveelste poging werd meester Ronald zo boos dat hij in woede uitbarstte. Je staat dus heel kwetsbaar bij de meester aan zijn bureau, er staan nog andere klasgenoten te wachten om hun taak te laten nakijken en zo sta je dus terecht. Meester Ronald besloot om mij naar meester Mitchell te sturen, naar groep 1, om een rekendoos op te laten halen.  In zo'n rekendoos zitten blokken van 1 t/m 10 bijvoorbeeld waardoor sommen visueel worden. Ik voelde me gekleineerd en erg verdrietig. De gang naar de deur van groep 1 was een ware hel, die ik tergend langzaam en met lood in de benen heb bewandeld. Alle moed bijeenrapend klopte ik uiteindelijk op de deur. Na een 'binnen' van meester Mitchell liep ik naar zijn bureau om te vertellen wat ik kwam doen. Ik barstte in tranen uit en voelde me voor gek gezet door meester Ronald. Ik was zeer verdrietig en boos tegelijk.

In de pauzes wilde ik het liefst binnen blijven om pesterijen te ontlopen. Meester Ronald was een van de leerkrachten die ervan op de hoogte was van het feit dat ik liever binnen bleef. Ik weet niet zeker of hij de reden wist of vermoedde. Ik heb het hem nooit verteld.

Door de pesterijen en het traumatische gebeuren met de rekendoos heb ik een groot wantrouwen gekregen tegen mensen en vooral een groep mensen. Dit beïnvloedde ook mijn privéleven. Op verjaardagen was ik liever niet en groepen mensen meed ik zo vaak ik kon. Dit om te voorkomen dat ik voor een groep voor gek werd gezet of belachelijk werd gemaakt of gepest.

Tot op de dag van vandaag wantrouw ik mensen en ben ik bang wanneer ik een groep mensen zie of me daartussen moet begeven. Ik ben letterlijk altijd bang voor mensen en als ik me daartussen moet begeven draai ik me liever om en loop ik weg.  Trek ik me terug uit de wereld. Ik zal uitleggen hoe dat komt.

In 2009 besloot ik dat het tijd werd om met mijn klachten aan het werk te gaan. Ik ging naar een psycholoog omdat ik wel vermoedde wat het kon zijn maar uiteraard een diagnose nodig had om eraan te kunnen werken. Na uitvoerige tests bleek ik een ontwijkende persoonlijkheidsstoornis te hebben en een sociale fobie of angststoornis.

Kort gezegd komt een ontwijkende persoonlijkheidsstoornis er bij mij op neer dat ik een zeer beperkte mate van zelfvertrouwen heb en me altijd ondergeschikt opstel tegenover een meerdere. Ook is voor mijn eigenbelang opkomen en nee zeggen voor mij haast onmogelijk.

Een sociale fobie of sociale angststoornis behelst meer voor mij. Zoals ik al eerder aangaf ben ik liever niet onder de mensen omdat ik wil vluchten en altijd bang ben. Ik ben altijd zenuwachtig in gezelschap en ben liever thuis dan dat ik naar een verjaardag moet. Dit euvel speelt ook bij enkele mensen, niet alleen bij een groep. Dit betekent dat ik liever binnen blijf bij bijvoorbeeld enkele mensen. Al ken ik er bijvoorbeeld een en de andere twee niet dan blijf ik liever thuis. Die andere mensen ken ik niet, dus vertrouw ik niet en wie weet kunnen zij mij kwetsen waardoor ik word beschadigd tegenover anderen. Voor deze stoornissen heb ik onder andere cognitieve vaardigheidstraining ontvangen. Met deze training leerde ik me te concentreren op andere dingen dan bijvoorbeeld mijn angst te voeden. De angst kreeg ik bijvoorbeeld al wanneer ik naar een feestje moest en een ruimte binnen zou komen waar iedereen er al was en ik als laatste binnenkwam. Dan voel ik me bekeken en beoordeeld. In gezelschap ben ik dus zenuwachtig, ben bang en mijn hart gaat sneller kloppen, ik ga zweten, blozen en trillen en ben me erg bewust van mezelf. Als ik aangesproken wordt in een groep gaat dat beter als ik een tijdje geacclimatiseerd ben, dan ben ik wat meer gerust.

Deze angststoornis heb ik in alle situaties. Of ik nou naar de supermarkt moet of er komen enkele mensen koffie bij ons drinken. Het is helaas een chronische aandoening die wel wat kan afnemen, maar ik raak er niet van af. Ik moet erg op mijn welzijn denken. Wanneer ik bijvoorbeeld moe ben dan ben ik meer vatbaar voor de angst. Het beste is bijvoorbeeld om wanneer ik naar een feestje moet me daarvoor even terug te trekken om me daarop voor te kunnen bereiden.

In 2015 ben ik bij een andere psycholoog geweest omdat de klachten weer toenamen. Ze beperkten en beperken mijn leven. De psycholoog vermoedde na mijn verhalen ook een andere oorzaak waar ze me op wilde testen. Na enkele testen op papier, een test op de computer en een hersenonderzoek, een badmuts met draden, bleek ik add te hebben. Add is zeg maar de innerlijke variant van adhd. Een adhd'er is druk naar buiten toe maar een add'er is druk van binnen, is afwezig en op de achtergrond. Add zorgt er bij mij voor dat ik me niet makkelijk kan concentreren, snel afgeleid ben en nogal vergeetachtig. Deze diagnose was voor mij erg confronterend omdat je een optelsom maakt. Ontwijkende persoonlijkheidsstoornis, sociale fobie of sociale angststoornis en add. Dat was een klap in mijn gezicht. Dusdanig dat ik helemaal uit het lood was geslagen en me niet lekker in mijn vel voelde zitten. Ik leed en lijd daardoor aan depressies die vooral opkomen in situaties waarin ik oververmoeid ben en teveel hooi op mijn vork dreig te nemen. Ik vind veel interessant en wil eigenlijk alles tegelijk. Ook impulsiviteit vormt voor mij een achilleshiel.

Dan heb je ook nog eens add en wat moet je ermee? Ik heb geëxperimenteerd met medicatie. Concerta is een medicijn dat wel 12 uren kan helpen. Maar inname van dit medicijn veranderde mijn persoonlijkheid nadelig. Ik stompte af, niets interesseerde mij meer. Ik voelde me verdoofd en door de medicatie voelde ik me letterijk uit balans en kreeg een steeds korter lontje. Nadat mijn omgeving me wees op mijn nadelige transformatie besloot ik ermee te kappen. Het enige dat ik gebruik is Oxazepam. Een pil die me helpt om me wat te bedaren en waardoor ik me beter kan concentreren als dat nodig is. Ik kan daarmee beter een gesprek volgen zonder al na een zin afgeleid te zijn en niet meer te luisteren. Uiteraard is het geen wondermiddel en neem ik het maar weinig in. Dus komt het vaak voor dat wanneer iemand zich aan mij voorstelt ik niet meer weet, na enkele minuten, hoe die persoon toch ook alweer heet. Ik ben me alleen bewust van mijn eigen aanwezigheid en hoe ik wil overkomen op mijn gesprekspartner.

Wat wil ik met dit verhaal bereiken? Ik stel me heel kwetsbaar op, vertel over mijn beperkingen waarmee ik hopelijk anderen kan helpen. Waarmee hopelijk het begrip groeit maar ook verklaart waarom ik ben wie ik ben en waarom ik zo handel zoals ik doe. Het vertelt wat pesten voor een traumatische ervaring kan zijn voor een kind en hoe het voelt als je niet begrepen wordt. Het gaat over waarom ik me niet thuis voel bij of tussen de mensen en waarom ik altijd het gezelschap van dieren prefereer boven mensen, enkele daargelaten. In mijn ogen zijn dieren altijd oprecht en zullen niemand ver- of beoordelen.

Ook wil ik benadrukken dat mensen in mijn ogen geen kuddedieren zijn. Breng ze samen en op basis van een groepsgevoel gaan ze een zwakker persoon kiezen om zich daartegen af te zetten. Dat begint al op school.

Ik hoop met mijn verhaal anderen te helpen en op enig begrip.

 

 

Meer ervaringsverhalen