Thema 5 verkiezingen: Onafhankelijke cliëntondersteuning

Vanuit de Wmo zijn gemeenten verplicht om burgers met een hulpvraag onafhankelijke cliëntondersteuning (OCO) aan te bieden. Deze OCO dient levens breed te zijn en heeft dus ook betrekking op hulpvragen op het gebied van de participatiewet, de Jeugdwet of de (curatieve) zorg. De cliëntondersteuner moet dus juist ook in staat zijn om over de grenzen van het Wmo-domein en het gemeentelijk domein met burgers mee te denken. Mensen met psychische kwetsbaarheid ervaren vaak problemen op verschillende levensgebieden, waarbij ze te maken hebben met een versnipperd aanbod aan hulp en ondersteuning. Het is vaak moeilijk de weg te vinden naar formele instanties. Slechte ervaringen met instanties komen regelmatig voor en maken de drempel nog hoger.  De behoefte aan goede OCO is daarom groot.  

Wat is nodig? 

  • Waarborg het levens brede karakter van OCO. Dit betreft alle belangrijke terreinen: wonen, werk, participatie, zorg, onderwijs, inkomen, schulden, enzovoort.  
  • Zorg voor voldoende kennis van de ggz bij aanbieders van OCO. Maak OCO beter beschikbaar voor mensen die gebruik (willen) maken van de curatieve ggz en daar vastlopen. 
  • Waarborg de onafhankelijkheid van cliëntondersteuners. Die onafhankelijkheid is met name belangrijk ten opzichte van de toegangsfunctie voor Wmo-voorzieningen. OCO voor de ggz-doelgroep beleggen bij een zelfregiecentum of cliënt- of familieorganisatie versterkt de onafhankelijkheid.  
  • Organiseer OCO laagdrempelig en outreachend, zodat die ook beschikbaar komt voor mensen die ver af staan van formele instanties.  
  • Maak gebruik van cliëntondersteuners met ervaringsdeskundigheid. De combinatie van onafhankelijkheid, laagdrempeligheid en (ervarings)deskundigheid is een waarborg dat mensen ook vertrouwen hebben in hun cliëntondersteuner. 
  • Waarborg dat OCO ook toegankelijk is voor familie en andere naasten van mensen met psychische kwetsbaarheid. Zorg er ook voor dat passende OCO beschikbaar is voor specifieke groepen zoals jongeren, mensen met een migranten-achtergrond of dak- en thuislozen. Een voorbeeld van OCO voor de laatste groep is de straatadvocaat. 
  • Zorg voor een goede bekendheid en bereikbaarheid van OCO via de website van de gemeente, een telefoonnummer dat overal bekend is, enzovoort. En bied het actief aan op belangrijke sleutelmomenten, bijvoorbeeld bij overgangssituaties in de zorg.  
  • Zorg ervoor dat cliëntondersteuners zo nodig langdurig beschikbaar zijn en de cliënt/burger ook intensief kunnen bijstaan, bijvoorbeeld door samen met de cliënt/burger naar instanties toe te gaan. Goede OCO moet verder kunnen gaan dan vraagverheldering, informatie en advies. Het is ook niet wenselijk dat gemeenten een limiet in tijd/uren stellen aan een OCO-traject. 
  • Werk samen met zorgverzekeraars, zorgaanbieders en cliëntorganisaties aan het realiseren van een regionale doorzettingsmacht voor mensen die vastlopen in het systeem en daardoor ernstig risico lopen. Laat mensen die een beroep doen op een regionale doorzettingsmacht bijstaan door een sterke, vasthoudende en ter zake deskundige cliëntondersteuner. 
  • Maak afspraken met zorgkantoren over afstemming en continuïteit met OCO vanuit de Wet langdurige zorg. 
  • Voorkom een onnodig beroep op OCO door als gemeente eenvoudig, duidelijk en klantvriendelijk met burgers te communiceren. Zorg dat brieven en regelingen begrijpelijk zijn voor mensen voor wie ze bedoeld zijn. Houd rekening met laaggeletterdheid. Benader mensen die soms hun post niet open maken (ook) op een meer persoonlijke manier.