Heeft jouw naaste psychische klachten?
Heb jij iemand in je omgeving die niet lekker in zijn of haar vel zit? Wat dit voor jou betekent wordt mede bepaald door de relatie die jullie hebben: ben je een ouder, partner, kind, broer of zus, vriend(in), buurman of collega? Lees onze tips:
Een ouder met psychische klachten
Als je bent opgegroeid met een ouder met een psychische aandoening kan het zijn dat als klein kind de hechting al niet helemaal goed is gegaan. Later vond je het misschien moeilijk om het gedrag van je ouder te begrijpen, kreeg je verantwoordelijkheden die niet bij je leeftijd pasten of was er weinig ruimte voor je eigen gevoelens. Hierdoor kun je als volwassene moeite hebben met het herkennen van je eigen gevoelens en om deze op waarde te schatten. En het kan zijn dat je moeite hebt met vriendschappen of intieme relaties. De kans dat je zelf een aandoening ontwikkelt is wat groter dan bij andere mensen, met name burnout, depressie, angststoornis of verslaving komen meer voor bij kinderen van ouders met psychische problemen of (KOPP) of kinderen van ouders met verslavingsproblemen (KOV).
Belangrijke tips:
- Zoek herkenning bij lotgenoten, bijvoorbeeld via naastenorganisatie Labyrint - In Perspectief
- Cijfer jezelf niet weg en stel grenzen naar anderen en jezelf.
- Ga dingen doen waarbij je jezelf beter leert kennen, zoals zang of theater.
- Zoek hulp en accepteer de hulp die wordt aangeboden. Bijvoorbeeld praktische hulp, lotgenotencontact of hulpverlening.
- Als je lichamelijke of 'vage' klachten hebt ga dan naar de huisarts en geef aan dat je thuissituatie vroeger ingewikkeld was.
Een broer of zus met psychische klachten
Ben je opgegroeid met een of meer zussen of broers met psychische problemen of verslavingsproblemen? Dan kan het zijn dat er vroeger weinig tijd en aandacht voor je was. Misschien heeft je broer of zus vervelend tegen je gedaan of heb je te veel verantwoordelijkheid op je genomen. Zulke ervaringen neem je mee als volwassene en kunnen er bijvoorbeeld voor zorgen dat je te veel over je grenzen heen gaat met het risico op oververmoeidheid of zelfs een burnout.
Belangrijke tips:
- Realiseer je dat jouw situatie thuis niet normaal was. Ook al kun je er ook positieve kanten aan zien, kijk ook naar de moeilijke kanten.
- Zoek (h)erkenning en advies bij lotgenoten.
- Ga het gesprek met je ouder(s) aan over hoe de situatie thuis voor jou was. Ook op latere leeftijd kan het je helpen hierover te praten.
- Cijfer jezelf niet weg en stel grenzen naar anderen en jezelf.
- Zoek hulp en accepteer de hulp die wordt aangeboden. Bijvoorbeeld praktische hulp, lotgenotencontact of hulpverlening.
- Als je lichamelijke of 'vage' klachten hebt ga dan naar de huisarts en geef aan dat je thuissituatie vroeger ingewikkeld was.
Een kind psychische klachten
Als ouder wil je je kind helpen. Hoe kun je je kind het beste ondersteunen? Misschien vraag je je af of het ooit weer goed komt. Of pieker je over wat je verkeerd hebt gedaan. De zorgen voor je kind kunnen ertoe leiden dat je overbelast raakt. De situatie kan ook gevolgen hebben voor de relatie met de rest van het gezin.
Belangrijke tips:
- Zorg in de eerste plaats goed voor jezelf.
- Laat je kind waar het kan zelf verantwoordelijkheid nemen en eigen keuzes maken.
- Geef je grenzen aan en doe ook sociale dingen voor jezelf.
- Breng je sociale netwerk in kaart, zodat je weet wie je om hulp kunt vragen.
- Zoek lotgenotencontact en deel je ervaringen met mensen die in dezelfde situatie zitten. Je bent niet alleen.
- Het kan helpen om professionele hulp te vragen van iemand die er veel van af weet en wat meer op afstand staat.
- Als je andere kinderen hebt, leg dan uit wat er speelt. Kinderen merken altijd dat er iets aan de hand is, ook al lijkt dat soms niet zo.
- Als er een crisis is, vertel je andere kind(eren) dan dat het niet door hen komt.
- Zorg ervoor dat je andere kind(eren) genoeg afleiding hebben buitenshuis, weg van de spanning.
Een partner met psychische klachten
Als je een partner hebt met een psychische aandoening, gaat alle aandacht van de omgeving vaak naar je partner. Zelf ben je misschien ook vooral bezig met je partner en heb je minder aandacht voor je eigen gevoelens en sociale leven. En de klachten van je partner kunnen ook invloed hebben op je andere gezinsleden. Doordat je je veel zorgen maakt of taken overneemt van je partner loop je het risico om overbelast te raken of een burnout te krijgen. En de relatie tussen jou en je partner kan veranderen.
Belangrijke tips:
- Probeer bij heftige emoties de situatie van een afstand te bekijken. Als je partner heel erg verdrietig is of juist boos, dan kan het goed zijn dat dat komt door de aandoening.
- Kijk ook wat jouw reactie doet met je partner. Onbedoeld hebben opmerkingen soms een verkeerde uitwerking. Kijk of je andere woorden kunt vinden of anders kunt reageren.
- Cijfer jezelf niet helemaal weg en stel grenzen. Neem ook ruimte voor jezelf en houd je sociale netwerk aan.
- Ga er niet van uit dat bij een behandeling alles snel weer is 'opgelost'.
- Luister naar je partner zonder oordeel. Stel vragen maar dring je niet op.
- Je partner kan (tijdelijk) veranderen door de aandoening, daar mag je verdrietig om zijn.
- Zoek professionele hulp van iemand die veel van jouw situatie af weet en wat meer op afstand staat.
- Heb je kinderen? Leg ze uit wat er met hun vader of moeder aan de hand is. Kinderen merken altijd dat er iets aan de hand is, ook al lijkt dat soms niet zo.
- Als er een crisis is, vertel je andere kind(eren) dan dat het niet door hen komt.
- Zorg ervoor dat je andere kind(eren) genoeg afleiding hebben buitenshuis, weg van de spanning.
Een kleinkind dat een ouder heeft met psychische klachten
Als ‘grootouder van..’ heb je zorgen om je kind én om je kleinkind(eren). Misschien heb je als opa of oma een belangrijke rol in de opvoeding omdat de ouders daar zelf niet toe in staat zijn. Of heb je juist weinig of geen contact met je kleinkind(eren) omdat de ouders dat niet willen.
Belangrijke tips:
- Doe zoveel mogelijk in overleg te doen met je eigen kind, de ouder van je kleinkind.
- Respecteer jouw kind in zijn/haar ouderrol. Let wel op of het kleinkind te veel risico gaat lopen en grijp zo nodig in, liefst door hulpverlening in te schakelen voor het kleinkind.
- Als je voor je kleinkind zorgt, probeer dan ook anderen in je sociale netwerk te vinden die jouw rol kunnen verlichten.
- Cijfer jezelf niet helemaal weg en stel grenzen.
- Houd ook ruimte voor jezelf, houd je eigen contacten aan.
- Besef dat kinderen altijd door hebben dat er iets aan de hand is. Uitleg helpt bij het ermee om kunnen gaan en de goede strategieën te ontwikkelen.
- Als er een crisis is, vertel je andere kind(eren) dan dat het niet door hen komt.
- Zorg ervoor dat je andere kind(eren) genoeg afleiding hebben buitenshuis, weg van de spanning.
- Praat in overleg met de ouders met school als de ouders dit niet kunnen.
In gesprek met je naaste over psychische klachten
Wil je met je naaste praten over zijn of haar klachten maar weet je niet goed hoe je dit aan moet pakken? Een paar tips:
- Houd je woordkeuze neutraal en zorg ervoor dat je geen waardeoordeel geeft. Mensen die zich beoordeeld voelen gaan in de verdediging en dan is het lastig om een goed gesprek te voeren. Praat bijvoorbeeld over slaapproblemen of stress of concentratieproblemen in plaats van ‘je bent in de war’.
- In een gesprek merk je soms dat mensen het vervelend vinden als je bepaalde termen of namen van aandoeningen gebruikt. Benoem signalen die je kunt opmerken en sluit aan bij de woorden die degene met wie je praat zelf gebruikt.
Tips voor naasten
Speciaal voor naasten schreven wij een flyer met tips. Vraag de flyer gratis aan en ontvang deze direct in je mailbox.