Ervaringsverhaa: Dirk heeft een angststoornis

“Ik werd verteerd door angst. Zo voelde het. Een zware steen op mijn maag. Ik durfde bijna niets meer. Ik meed het verkeer. Ik fietste niet meer. Laat staan rijden in een auto. Op het laatst kwam ik nauwelijks de deur nog uit. Mijn vriendin deed de boodschappen. Ik kon werken vanuit huis en dat kwam goed uit. Af en toe móest ik naar klanten. Soms ging ik, maar regelmatig belde ik af met een smoesje. Dan zei ik dat ik griep had of zo."

"Na de aanrijding duurde het uren voordat ik gekalmeerd was."

Als Dirk tweeëntwintig jaar oud is, wordt hij tijdens het stappen bedreigd. Hij moet zijn telefoon afgeven en het cash geld wat hij op zak heeft. Vier mannen trappen tegen zijn gezicht en ribben. Zijn wervels zijn gekneusd en hij heeft vier hechtingen in zijn gezicht. Zijn jukbeen is gebroken. De weken erna is hij angstig op straat. Tijdens het stappen merkt hij dat hij voorzichtiger is. Maar na een paar maanden lijkt hij het voorval te zijn vergeten.

Als Dirk zevenentwintig is wordt hij van achteren aangereden door een auto. Er is alleen sprake van blikschade. Maar Dirk ‘flipt’ zoals hij het zelf noemt. “Ik heb gezien dat de auto vol gas op me afkwam. Hij remde niet. Je ziet het ongeluk op je af komen. Ik kon niets doen, was letterlijk verlamd. Ik heb me niet eens schrap gezet. De man die mij aanreed kwam meteen kijken en dacht dat ik gewond was. Dat was niet zo. Maar ik voelde me alsof ik een hartinfarct had. Mijn hart bonsde in mijn keel en de angst was onbeschrijfelijk. Eigenlijk alleen te vergelijken met de angst die ik voelde toen ik in elkaar getrimd werd. Ook toen voelde ik me als verlamd door angst, machteloos. Na de aanrijding duurde het uren voordat ik gekalmeerd was. Ik durfde mijn auto niet meer in. En hoewel er weinig schade was en mijn auto nog kon rijden, heeft mijn vriendin me met haar auto opgehaald.”

"Wat angst met je doet is met geen pen te beschrijven."

Vanaf toen ging het bergafwaarts. “Ik vind het nogal suf van mezelf dit te moeten vertellen. Ik lijk misschien een slappe zak. Maar wat angst met je doet is met geen pen te beschrijven. Na het ongeluk had ik regelmatig nachtmerries en ik durfde mijn auto niet in. Ik vond het niet verantwoord te rijden met zulke angstgevoelens. Mijn hart klopte in mijn keel en ik zweette als een otter. Dat werd snel een excuus. Ik wilde niet zwetend op mijn werk aankomen. Al snel voelde ik me ook niet meer prettig in de bus. Tijdens de spits is het druk. Een chauffeur kan vast niet alles overzien, dacht ik dan. Tijdens een busrit haalde ik van alles in mijn hoofd. Ik kon zo’n gedachtestroom niet stoppen. Allerlei scenario’s speelden zich af in mijn hoofd. Allen met een slechte afloop.” 

Dirk vraagt zijn baas of hij mag thuiswerken en dat kan. Zo hoeft hij niet meer te reizen naar zijn werk. Maar al snel vindt hij het moeilijk überhaupt nog de deur uit te gaan. “Als ik bijvoorbeeld met een vriend had afgesproken in de stad dan kon ik dagen van te voren beginnen met piekeren. Hoe kwam ik daar? Soms bracht mijn vriendin me weg, maar dat kon niet altijd. Was ik op de plek van bestemming, dan wilde ik het liefs weer naar huis. Ik voelde me onveilig. Mijn hersenen gingen hun eigen gang, de gedachten namen een loopje met me. Ik had geen controle en voelde me machteloos. Ik gedroeg me opgejaagd en was met mijn hoofd niet bij de gesprekken. Dat viel op.

"Ze vonden allebei dat ik hulp moest zoeken."

Op een avond kwam mijn beste vriend bij ons eten. Dat vond ik niet gek, want ik sprak altijd het liefst thuis met hem af. Mijn vriendin had gekookt en na het eten gingen ze ineens erg serieus kijken. Ze vonden allebei dat ik hulp moest zoeken. Omdat het niet normaal was hoe ik mij gedroeg. Ze hadden gelijk, maar toch werd ik boos. Ik voelde me, tsja…vernederd denk ik. 

De volgende dag ben ik naar buiten gegaan, alleen. Ik had als doel gesteld om naar de hoek van de straat te lopen. Tot de bushalte en weer terug. Dat is zo’n driehonderd meter. Ik heb het gehaald, maar alleen door te rennen. Thuis was ik uren van slag. Ik besefte dat dit niet normaal was. Ik heb de huisarts gebeld en kon de volgende dag terecht. Waarom ik niet eerder ging? Ik weet het niet. Mijn angst was niet van de een op de andere dag aanwezig. Je verlegt je grenzen en bedenkt veel smoesjes. Althans dat deed ik. Alles om mijn angst niet onder ogen te zien. 

De huisarts nam mijn klachten erg serieus. Hij dacht dat therapie via internet iets voor mij was. Zo ben ik begonnen met therapie. Ik weet niet precies hoe het wordt genoemd, maar door middel van opdrachten te doen leerde ik dat mijn gedachten niet altijd waar hoeven te zijn.”

"In kleine stapjes moest ik me blootstellen aan wat mij angst geeft."

“In kleine stapjes moest ik me blootstellen aan wat mij angst geeft. Naar buiten dus. Ik ben weer naar buiten gegaan. Maar dit keer ging mijn vriendin mee. De eerste keer werd ik verteerd door angst. Maar ik besefte ook dat er niets gebeurde. Dat ik daarna gewoon weer naar binnen kan. Ik heb daar zelf de controle over. Ik ben nu zo ver dat ik weer alleen naar buiten ga. Ik ben zelfs al een paar keer met de fiets de stad in geweest. In de auto durf ik nog niet, maar het staat wel op mijn verlanglijstje. 

Ondertussen heb ik toch een psycholoog gezocht. Therapie via internet heeft me enorm geholpen en was voor mij een goede eerste stap. Maar ik merkte dat ik ook behoefte had om met iemand te praten. Ook mijn vriendin wilde graag weten wat ze voor mij kon doen. Daarom is zij nu twee keer meegegaan met me. Ik ben er nog niet, maar ik weet zeker dat het uiteindelijk wel beter met me zal gaan.”

Lees meer over angststoornis